Inleiding
Een sluitende begroting zonder weerstandsvermogen zou betekenen dat iedere tegenvaller een probleem gaat opleveren als er geen even grote meevallers tegenover staan. In dat geval staan de begrotingsprogramma’s en daarmee het beleid van de gemeente permanent onder druk. Een weerstandsvermogen als financiële buffer is daarom noodzakelijk. Hoe groot die buffer moet zijn hangt vooral af van de risico’s die de gemeente loopt. In de algemene reserve lopen risico’s mee, die voldoen aan meerdere van deze criteria:
- dusdanig onzeker vanwege lopende landelijke ontwikkelingen (herverdeeldiscussies danwel compensaties) op betreffende geldstromen;
- die met wetgeving te maken hebben (niet-zijnde gesloten systemen met tarieven);
- van dusdanig groot omvang kunnen zijn dat een programma het effect financieel niet in het 1e jaar kan dragen;
- waartoe expliciet wordt besloten.
Behalve het aanhouden van een financieel weerstandsvermogen zijn er andere manieren om de financiële gevolgen van risico's op te vangen:
- Veel gebeurtenissen zijn weliswaar onverwacht, maar doen zich zo regelmatig voor dat over meerdere jaren bekeken vrij goed is aan te geven wat de financiële gevolgen daarvan kunnen zijn. Hiervoor reserveert de gemeente bedragen in de begroting of in voorzieningen;
- Bij investeringsprojecten is het gebruikelijk dat in de kostenraming (en het investeringskrediet) een post voor onvoorziene tegenvallers wordt meegenomen;
- Risico’s kunnen beperkt worden door het afsluiten van verzekeringen, bijvoorbeeld tegen brandschade aan gemeentelijke gebouwen;
- Een aantal risico’s kan voor een gedeelte worden opgevangen uit specifieke bestemmingsreserves. Mocht de omvang van die reserve niet toereikend zijn, dan komt de Algemene reserve weer in beeld als risicoafdekking.
De relevante risico’s voor het weerstandsvermogen zijn de risico’s die niet of onvoldoende op een andere manier zijn ondervangen. Het risicoprofiel van de gemeente is voortdurend in beweging. Sommige risico’s worden kleiner of verdwijnen, andere risico’s manifesteren zich juist. Ook komen er nieuwe risico’s bij. De risicoparagraaf wordt bij voorjaarsnota, begroting en de programmarekening opgesteld. Om gestructureerd en transparant inzicht te bieden in de risico’s die de gemeente loopt en de bedragen die daarbij horen, maakt de gemeente Den Haag gebruik van een risico-cumulatiemodel. Dit model is de basis voor het bepalen van de wenselijke hoogte van de algemene reserve. Als een gebeurtenis zich zeker voordoet met negatieve financiële gevolgen (de kans is 100 procent) dan is geen sprake van een risico maar van een financieel tekort. Tekorten moeten in de eerstvolgende begroting worden opgelost. Evenzo geldt dat indien uit de omvang van de kosten duidelijk is dat de gebeurtenis volgens de normale boekhoudkundige afspraken met behulp van een voorziening financieel wordt afgedekt het risico-cumulatiemodel evenmin van toepassing is. Een risico heeft dus financiële gevolgen waarvan de precieze hoogte nog onduidelijk is en waarvan ook onzeker is of de gebeurtenis zich daadwerkelijk zal voordoen. Opname in de risicoparagraaf betekent geen automatische verrekening met de weerstandscapaciteit als het risico zich voordoet. In principe worden nadelen binnen een programma opgevangen.