Begroting 2020

Weerstandsvermogen

Financiële kengetallen

Financiële kengetallen

De gemeente dient te beschikken over een structureel sluitende begroting. Dat is de enige wettelijke norm. De begroting is dan materieel en reëel in evenwicht. De gemeente kan dan aan de bekende financiële verplichtingen voldoen, zonder aanvullende maatregelen te treffen. De gemeente Den Haag voldoet aan deze verplichting. Daarnaast worden door het BBV nog meerdere kengetallen voorgeschreven om op te nemen in de begroting om een zo volledig mogelijk beeld te geven van de financiële “gezondheid” van de gemeente. Deze financiële kengetallen zullen altijd in samenhang moeten worden bezien. De kengetallen zijn daarom gezamenlijk opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen. Deze kengetallen zijn in de eerste plaats bedoeld om inzicht te geven aan de gemeenteraad in de financiële positie. Er bestaan geen wettelijke normen. In de onderstaande tabel zijn de voorgeschreven financiële kengetallen opgenomen. De meerjarige kengetallen zijn ontleend aan een geprognosticeerde balans, welke extracomptabel tot stand is gekomen. De effecten van de beoogde verkoop van de Eneco aandelen zijn hierin (nog) niet verwerkt.

 

jaarrekening 2018

begroting 2019

begroting 2020

begroting 2021

begroting 2022

begroting 2023

Netto schuldquote

56,33%

57,51%

67,86%

70,90%

73,66%

74,76%

Netto schuldquote (gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen)

48,03%

49,47%

61,14%

64,24%

68,28%

69,76%

Solvabiliteitsratio

20,45%

16,95%

15,10%

15,37%

15,87%

15,40%

Structurele exploitatieruimte

-2,15%

-1,45%

-1,06%

0,08%

0,40%

0,22%

Grondexploitatie

2,72%

2,39%

2,44%

2,45%

2,50%

2,49%

Belastingcapaciteit

75,69%

77,55%

79,57%

79,61%

79,67%

79,60%

EMU-saldo (in dzd. Euro's)

-255.745

-226.108

-181.000

-69.000

-70.000

-43.000

Netto Schuldquote
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. De komende jaren neemt de netto schuldquote van de gemeente toe. Dit komt omdat de gemeente geld aantrekt voor de uitvoering van investeringsprojecten en door verstrekte leningen aan enkele verbonden partijen/derden. Om deze leningen te kunnen verstrekken heeft de gemeente geld op de kapitaalmarkt geleend. Deze leningen zijn één op één door verstrekt aan de verbonden partij. Hoewel de schuldquote oploopt, blijft deze ruim binnen de signaleringsgrens van 130 procent. Bij de berekening van de netto schuldquote is nog geen rekening gehouden met de beoogde verkoop van Eneco. De verkoopopbrengst heeft een gunstig effect op dit kengetal. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de paragraaf Financiering.

Netto Schuldquote (gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen aan derden)
De gemeente leent geld voor de financiering van de eigen activiteiten. Om een goed beeld te krijgen van de omvang daarvan, wordt de totale financiering gecorrigeerd voor de leningen die de gemeente aan derden verstrekt. De gemeente leent de komende jaren meer voor de financiering van de eigen investeringen. De Haagse bevolking groeit elk jaar verder, en de gemeente wil de dienstverlening aan haar burgers, ook de nieuwe, op z’n minst op hetzelfde niveau handhaven. Hierbij horen grote investeringen die deels met geleend geld worden betaald. Daarnaast nemen door de uitvoering van het voorgenomen beleid de bestemmingsreserves af. Het betekent dat het voorgenomen beleid wordt uitgevoerd, maar ook dat de behoefte aan externe financiering toeneemt. Omdat tegenover de leningen voorzieningen staan waar de stad meerdere jaren profijt van heeft en de bijbehorende financieringslast adequaat gedekt is, vindt de gemeente de toename van de netto schuldquote aanvaardbaar. De schuldquote van Den Haag bevindt zich ruim binnen de in de theorie genoemde (en door de VNG gehanteerde) signaleringsgrens van 130 procent.

Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin het bezit op de balans gefinancierd is door het eigen vermogen. Solvabiliteit is een term uit de bankwereld. De solvabiliteit geeft aan in welke mate een bedrijf zijn langlopende schulden kan terugbetalen. Dat is voor een bank belangrijk bij zijn beslissing om een bedrijf al dan niet een langlopende lening te verstrekken. Hoe meer eigen vermogen een bedrijf heeft, hoe hoger de solvabiliteit. Als dat bedrijf dan verlies maakt, komt de terugbetaling van de langlopende lening niet in gevaar omdat dat verlies ten koste gaat van het eigen vermogen van het bedrijf. Als dat bedrijf verlies blijft maken, is er een bepaalde solvabiliteit nodig om dat bedrijf te kunnen liquideren zonder de terugbetaling van de lening in gevaar te brengen.

Bij de gemeente heeft de solvabiliteit als losstaand getal een beperkte betekenis. De kredietwaardigheid van de gemeente wordt niet bepaald door de solvabiliteit en de gemeente kan niet worden geliquideerd. Illustratief is dat het Rijk nooit zijn eigen solvabiliteit berekent. De minister van Financiën bevestigde dat nog op 2 juli 2018 (Kamerstuk 31.865; nr. 117, blz. 27): “In principe kunnen de gebruikelijke financiële kengetallen van balansen zoals liquiditeit en solvabiliteit afgeleid worden uit de overheidsbalans. Hierbij zij aangetekend dat de betekenis van financiële kengetallen bij overheden anders kan zijn dan bij bedrijven. Zo hebben overheden de mogelijkheid om bijvoorbeeld in de toekomst de belastingen te verhogen (een post die niet geactiveerd wordt op de overheidsbalans).” En (idem, blz. 53): “Voor de overheid is het wenselijk om inzicht te hebben in de mate waarin zij zowel op lange termijn als op korte termijn aan haar verplichtingen kan voldoen. Op dit moment wordt de solvabiliteit gewaarborgd door de houdbaarheidssommen van het Centraal Planbureau. Deze bieden inzicht in de langetermijn-houdbaarheid van de overheidsfinanciën zodat de politiek daar op kan sturen.” Wat de ‘houdbaarheidssommen van het CPB’ voor het Rijk zijn, is een structureel sluitende begroting in combinatie met een onderbouwd weerstandsvermogen voor gemeenten. Den Haag beschikt over een structureel sluitende begroting en een middels een risicocumulatiemodel onderbouwd weerstandsvermogen. Dat biedt het beste inzicht in de lange termijnhoudbaarheid van de gemeentelijke financiën, zodat de gemeente het beste daarop kan sturen.

De gemeentelijke solvabiliteit vertoont de afgelopen jaren een dalende tendens. Dit is het gevolg van bewust en gedegen beleid. Een deel van het gemeentelijk vermogen bestaat uit bestemmingsreserves. Deze reserves zijn gevormd om het onderliggende beleid uit te voeren. Als dit beleid vervolgens wordt uitgevoerd, nemen deze reserves af. Uit de reserves worden incidentele impulsen gedekt. Hierdoor ontstaan geen tekorten op het moment dat de betrokken reserves zijn uitgeput. Anderzijds neemt de schuld van de stad toe doordat geïnvesteerd wordt in de fysieke infrastructuur (wegen, fietspaden, scholen en overige voorzieningen) van de stad. Deze voorzieningen worden op de balans geactiveerd en vervolgens af geschreven over de gebruiksduur. Om deze investeringen te kunnen betalen worden leningen afgesloten. Natuurlijk zijn de daaraan verbonden rente- en afschrijvingslasten van een adequate dekking voorzien, waardoor de begroting sluitend blijft.

Door het uitputten van de reserves neemt de solvabiliteit van de gemeente af. Een hoge reservepositie aanhouden zonder dat deze onderbouwd kan worden door onderliggende risico’s of toekomstige verplichtingen impliceert dat teveel geld op de plank blijft liggen. Ter illustratie het volgende voorbeeld. Het balanstotaal van de gemeente bedroeg per 31 december 2018 € 2,8 mld. Stel dat er een solvabiliteitseis van 30 procent aan gemeenten werd gesteld. Dan zou het gevolg zijn dat de gemeente € 840 mln. aan reserves moet aanhouden en dat deze niet beleidsmatig ingezet mogen worden. Met andere woorden: het geld blijft op de plank liggen. Dat is onwenselijk. Oftewel, solvabiliteit werkt bij gemeenten, en de overheid in het algemeen, anders dan bij het bedrijfsleven.

De solvabiliteit van de gemeente ligt momenteel onder de signaleringswaarde van de VNG van 20 procent. De solvabiliteit is berekend exclusief de effecten van de beoogde verkoop van Eneco. Bij verkoop van Eneco ontvangt de gemeente een forse verkoopopbrengst, welke in eerste instantie zal worden toegevoegd aan diverse reserves. We gaan er vanuit dat de verkoop plaats zal vinden in 2020. Dan zal door de toename van de totale reservepositie, de solvabiliteitsratio naar verwachting stijgen naar ruim boven de signaleringswaarde. In de raadsmededeling ‘Beheersing verkoopopbrengst Eneco’(RIS304225) wordt verder in gegaan op de spelregels ten aanzien van de beheersing van de Eneco-middelen en de meer praktische gevolgen van de aandelenoverdracht.  

Tot slot is de daling van de reservepositie ook het gevolg van het inzetten van de reserve Activafinanciering waarbij we de corresponderende kapitaallasten structureel in de exploitatie hebben gedekt. De kengetallen voor de schuldquota’s blijven ruim onder de signaleringsgrens van 130 procent.

Structurele exploitatieruimte
Het kengetal “structurele exploitatieruimte” geeft inzicht in welke mate de structurele lasten van de gemeente gedekt zijn door structurele baten. Een positief percentage betekent dat incidentele lasten deels uit structurele middelen worden gedekt. Een negatief percentage betekent dat structurele lasten deels uit incidentele baten worden gedekt. Het kengetal drukt dus niet uit of sprake is van een begrotingstekort of – overschot. Het kengetal in de jaren 2019 tot en met 2020 is negatief. De gemeente wordt geconfronteerd met significante structurele tekorten op vooral Zorg en Jeugd en het gemeentefonds. Deze tekorten zijn in deze begroting van passende structurele oplossingen voorzien zodat de begroting meerjarig in evenwicht blijft. De effecten van de structurele maatregelen bereiken in 2022 en 2023 hun volledige omvang. Om majeure bezuinigingen in de eerste jaren te voorkomen heeft het college gekozen om het tekort in de jaren 2019 tot en met 2021 incidenteel te dekken. Met ingang van 2021 is sprake van een bescheiden begrotingsoverschot. De structurele baten zijn daarmee voldoende om de structurele lasten te dekken.

Grondexploitatie
De gemeente ziet grondexploitaties als een waardevol instrument om er voor te zorgen dat de stad zich blijft ontwikkelen in de gewenste vorm. Aan grondexploitaties zitten risico’s. Den Haag beperkt deze risico’s zoveel mogelijk door voorziene verliezen aan de voorkant af te dekken en eventuele winsten pas te verantwoorden als het voldoende zeker is dat deze zich voordoen. Deze systematiek is uitgebreid toegelicht in de paragraaf grondbeleid. Desalniettemin blijft er een restant risico. Daarbij kan als vuistregel gehanteerd worden dat hoe groter het aandeel van de grondexploitaties is ten opzichte van de totale gemeentelijke begroting hoe groter de impact is als het risico zich voordoet. Uit het kengetal blijkt dat de waarde van de grondexploitaties bij de gemeente Den Haag relatief een gering deel van de totale baten vormen.

Belastingcapaciteit
Het kengetal belastingcapaciteit geeft weer hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde van alle gemeenten. Een belastingcapaciteit van 100% betekent dat de woonlasten exact het landelijk gemiddelde zijn. Een lager percentage dan 100% betekent dat de woonlasten per huishouden lager zijn dan het landelijke gemiddelde. Den Haag heeft met een percentage van 79% lage woonlasten ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Dit past binnen het streven van de gemeente om de woonlasten zo laag mogelijk te houden.

EMU-saldo
Het EMU-saldo is het geraamde saldo van de ontvangsten en uitgaven van een gemeente, berekend op transactiebasis en overeenkomstig de voorschriften van het Europese systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie. Het opnemen van het EMU-saldo is een verplichting die wordt voorgeschreven door het BBV. In de eerste jaren verwacht de gemeente een hoger EMU-tekort dan over de afgelopen jaren. Hieraan liggen verschillende oorzaken ten grondslag. Dit hangt onder meer samen met de realisatie van het Spuikwartier en de uitvoering van het incidentele beleid uit het coalitieakkoord voor deze jaren. Beide ontwikkelingen zorgen ervoor dat het tekort in deze jaren toeneemt. Het landelijke beeld is dat in de realisatie het EMU-saldo doorgaans lager is dan het begrote saldo. Na 2020 neemt het begrote EMU-saldo af. Voor een belangrijk deel komt dit doordat de (vervangings-)investeringen voor die jaren nog niet volledig in te schatten zijn.

Geprognosticeerde balans
De geprognosticeerde balans biedt inzicht in de hoofdlijnen van de effecten van de verwachte financiële ontwikkeling van de gemeente in de komende jaren op de balans.
De investeringen worden deels met langlopende leningen (schulden) betaald. De langlopende schulden blijven onder de in de literatuur genoemde bovengrens van 130 procent van de exploitatie. Met andere woorden: de financiële positie van de gemeente blijft gezond.

(bedragen in € 1.000)

jaarrekening 2018

begroting 2019

begroting 2020

begroting 2021

begroting 2022

begroting 2023

Vaste activa

Immateriële vaste activa

27

0

0

0

0

0

Materiële vaste activa

1.673.456

1.816.000

1.950.000

2.020.000

2.103.000

2.122.000

Financiële vaste activa

422.963

396.000

382.000

370.000

325.000

307.000

2.096.446

2.212.000

2.332.000

2.390.000

2.428.000

2.429.000

Vlottende activa

Voorraden

61.924

59.000

62.000

62.000

62.000

62.000

Uitzettingen/Vorderingen

363.474

354.000

343.000

305.000

302.000

303.000

Overlopende activa

257.597

260.000

261.000

258.000

260.000

259.000

Liquide middelen

2.182

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

685.177

675.000

668.000

627.000

626.000

626.000

Totaal Activa

2.781.623

2.887.000

3.000.000

3.017.000

3.054.000

3.055.000

Vaste passiva

Eigen Vermogen

571.125

489.000

453.000

464.000

485.000

470.000

Voorzieningen

151.390

147.000

139.000

129.000

121.000

112.000

Langlopende schulden

1.402.882

1.468.000

1.766.000

1.948.000

2.059.000

2.096.000

2.125.397

2.104.000

2.358.000

2.541.000

2.665.000

2.678.000

Vlottende passiva

Vlottende schulden

606.478

733.000

594.000

427.000

340.000

328.000

Overlopende passiva

49.748

50.000

48.000

49.000

49.000

49.000

656.226

783.000

642.000

476.000

389.000

377.000

Totaal Passiva

2.781.623

2.887.000

3.000.000

3.017.000

3.054.000

3.055.000

Conclusie
De gemeente kent een meerjarig sluitende begroting en de uitvoeringsrisico’s zijn met het beschikbare weerstandsvermogen in voldoende mate afgedekt. De financieringslast van de gemeente is structureel draagbaar en de gemeente heeft relatief lage schulden. Daarnaast kent Den Haag ten opzichte van het landelijk gemiddelde een gematigde lokale lastendruk. De solvabiliteit neemt af, maar is in deze context nog steeds toereikend, zeker in samenhang met de beoogde verkoop van Eneco (waardoor deze nog dit jaar ruim boven de signaleringswaarde zal uitkomen). De conclusie luidt dan ook dat de financiële positie van Den Haag goed is.